stimulator
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stimulator (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sti·mu·la·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van stimuleren met het achtervoegsel -ator [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stimulator | stimulatoren stimulators |
verkleinwoord | stimulatortje | stimulatortjes |
Zelfstandig naamwoord
de stimulator m
- iemand die of toestel dat stimuleert
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord stimulator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stimulator" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ stimulator op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be