Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stil·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het stil-zijn’ voor het eerst aangetroffen in 1573 [1]
  • Afgeleid van stil met het achtervoegsel -te. [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord stilte stilten
stiltes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de stiltev

  1. het ontbreken van geluid
    • In de kerk is absolute stilte vereist om te bidden. 
    • Toen het Moeraspaard uitgesproken was viel er even een diepe stilte, slechts onderbroken door het klotsen van het water tegen de oever. [3] 
     Na een lange stilte vroeg de masseur: ‘Waarom loop je eigenlijk?’[4]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen