Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stik·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘smoren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
  • In de betekenis van ‘naaien’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1366 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stikken
stikte
gestikt
zwak -t volledig

Werkwoord

stikken

  1. ergatief om het leven komen door zuurstofgebrek in de hersenen
    • Hij is gestikt doordat die ruimte vol met koolzuurgas gestroomd is. 
  2. overgankelijk een stuk stof middels een aantal vrij losse steken op zijn plaats houden
    • Ik heb de zoom even gestikt, zodat hij nu goed genaaid kan worden. 
Uitdrukkingen en gezegden
er zijn hier zeer veel van de
•  Het was weer eens een lange, hete dag en ik stopte pas toen ik in een diepe kloof bij een kleine poel met stilstaand groen water aankwam waar het stikte van de muggen. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen