Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stief·kind·jes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de stiefkindjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord stiefkind
  2. (figuurlijk) ten opzichte van anderen vaak onderbedeelden

Gangbaarheid