Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stem·pel·geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stempelgeld stempelgelden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het stempelgeldo

  1. (België) werkeloosheidsuitkering
    • Nadat hij ontslagen was kreeg hij zijn stempelgeld 

Gangbaarheid