Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stem·pel·den af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afstempelen

stempelden (…) af

  1. meervoud verleden tijd van afstempelen
    • Wij stempelden af. 
    • Jullie stempelden af. 
    • Zij stempelden af. 

Gangbaarheid