Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stem·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stemkamer stemkamers
verkleinwoord stemkamertje stemkamertjes

Zelfstandig naamwoord

de stemkamerv / m

  1. (metaalbewerking) een halvormige ruimte in een klokkengieterij waar de klokken gestemd worden
    • Die grote klok is nog in de stemkamer. 

Gangbaarheid