Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stem·den voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorstemmen

stemden (…) voor

  1. meervoud verleden tijd van voorstemmen
    • Wij stemden voor. 
    • Jullie stemden voor. 
    • Zij stemden voor. 

Gangbaarheid