steker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ste·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | steker | stekers |
verkleinwoord | stekertje | stekertjes |
Zelfstandig naamwoord
de steker m
- mens of dier die of dat steekt
- voorwerp dat men ergens in steekt
- (elektrotechniek) (verouderd) connector met pennen om in een contactdoos te steken
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord steker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "steker" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be