Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • steen·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord steentijd -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de steentijdm

  1. (geschiedenis) prehistorische cultuurperiode waarin de mens uitsluitend steen gebruikte voor zijn wapens en gereedschappen
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be