steenoude
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- steen·ou·de
Woordherkomst en -opbouw
Bijvoeglijk naamwoord
steenoude
- verbogen vorm van de stellende trap van steenoud
- ▸ In het dal staan dicht op elkaar de populieren en rond een kapel steenoude beuken.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'steenoude' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Gehuchtenboek.” (1977), Corrie Zelen, St. Odiliënberg, ISBN 9062805116, p. 85