startvak

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  startvak    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• start·vak

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  start zn  en  vak zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	startvak	startvakken
verkleinwoord	startvakje	startvakjes

Zelfstandig naamwoord

het startvak o

1. afgegrensde ruimte waar de sporters bij de start staan

   • Drieduizend mensen in één startvak, vieze dixies, bandjes langs de kant van de weg en sponzen en neveldouches voor de laatste meters... Redacteur Hanna Gillissen maakte het allemaal mee tijdens de 10 Engelse mijl van het grootste hardloopevenement van Nederland; de Dam tot Damloop. 
   • Toen ik even na twaalf uur in het startvak stond, hoorde je vaak mensen praten over Rotterdam of Enschede. Allemaal Marathonlopers die vandaag meestal liepen in een lange tight en een t-shirt met lange mouwen. 

Gangbaarheid

• Het woord 'startvak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "startvak" herkend door:

95 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.