stanser
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stan·ser
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van stansen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stanser | stansers |
verkleinwoord | stansertje | stansertjes |
Zelfstandig naamwoord
de stanser m
- (beroep) iemand die stanst
Gangbaarheid
- Het woord 'stanser' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- stan·ser
Naar frequentie | 4231 |
---|
Werkwoord
stanser
- tegenwoordige tijd van stanse
Zelfstandig naamwoord
stanser
- nominatief onbepaald mannelijk meervoud van stanse
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- stan·ser
Zelfstandig naamwoord
stanser
- nominatief onbepaald vrouwelijk meervoud van stanse