Een standwerker prijst zijn koopwaar aan.


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stand·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord standwerker standwerkers
verkleinwoord standwerkertje standwerkertjes

Zelfstandig naamwoord

de standwerkerm

  1. een persoon die op een beursstand spullen probeert te verkopen

Meer informatie

Gangbaarheid