Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stam·va·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stamvader stamvaders
verkleinwoord stamvadertje stamvadertjes

Zelfstandig naamwoord

de stamvaderm

  1. de eerst in een rij van afstammelingen
    • Abraham is de stamvader van de Joden.  
Synoniemen
  1. aanstichter, oprichter, grondlegger, grondvester

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be