stalvee
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stal·vee
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stal zn en vee zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stalvee | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- vee dat continu in een stal gehouden wordt
- Men bezat 15.000 runderen. Driekwart van het vee stond op stal, alleen het jongvee liep buiten.” Hij wijst op de dijk die, naar Hollands model, rond het grasland is aangelegd. De grond is 40 tot 60 centimeter diep ontwaterd. Men reed hier voortdurend met zware machines rond om voer voor het stalvee te halen. Door de ontwatering is het veen 'verademd' en verdwenen, en het landschap verandert langzamerhand in één groot, ruig biezenveld zover het oog reikt. [2]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'stalvee' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stalvee" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Marion de Boo 8 juni 1995 Ecologisch boeren in het Spreewald
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be