stadsgedeelte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stads·ge·deel·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stadsgedeelte | stadsgedeelten stadsgedeeltes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het stadsgedeelte o
- deel van een stad
- ▸ Ik voldeed bijna slaafs aan Mirjams verzoek (of bevel) om die vrijdagavond mijn gezicht niet te vertonen in het stadsgedeelte waar zij met haar speciale verslaggever uit zou gaan.[2]
- ▸ Tot aan gisteren had ik de calamiteiten in Syrië ervaren als headlines, verhalen van vrienden en beelden op tv. Het dagelijks leven ging gewoon door; niets was veranderd. Ook gisteren dacht ik uit eten te gaan in het oude stadsgedeelte van Damascus, alsof er niets aan de hand was.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord stadsgedeelte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014
- ↑ Weblink bron “Veranderde realiteit in Damascus” (23-04-2011), NOS