Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • staats·or·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord staatsorder staatsorders
verkleinwoord staatsordertje staatsordertjes

Zelfstandig naamwoord

de staatsorderv / m

  1. een bestelling om bepaalde goederen of diensten te leveren aan de overheid
     De defensiesector kan ook op steun rekenen, met bijvoorbeeld staatsorders, en is er onder meer ook sprake van het subsidiëren van niet rendabel binnenlandse luchtvaartverbindingen.[1]
     De helft van de staatsorder ging om een woningencomplex dat onder gemeentelijke regie zou worden geleid, dus een onderdeel zou worden van wat het algemeen belang werd genoemd.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Jta
    “Russische ‘bad bank’ één van zestig anticrisismaatregelen” (28/01/2015), De Standaard
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142