staatsbediende
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: staatsbediende (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstatsbəˌdində / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- staats·be·dien·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | staatsbediende | staatsbedienden staatsbediendes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (verouderd) (beroep) iemand die voor de overheid werkt
- ▸ Toen hij ouder was en reeds een sik droeg werd hij overvallen door een gril die hem dwong behalve schrijver ook staatsbediende te worden.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'staatsbediende' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Verzameld werk. Deel 8.” (1978), Meulenhoff Nederland, Amsterdam, ISBN 9029008261, p. 460