Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • staats·be·dien·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord staatsbediende staatsbedienden
staatsbediendes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de staatsbediendev / m

  1. (verouderd) (beroep) iemand die voor de overheid werkt
     Toen hij ouder was en reeds een sik droeg werd hij overvallen door een gril die hem dwong behalve schrijver ook staatsbediende te worden.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Verzameld werk. Deel 8.” (1978), Meulenhoff Nederland, Amsterdam, ISBN 9029008261, p. 460