Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • [1] spuit·je
  • [2] spui·tje

Zelfstandig naamwoord

het spuitjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord spuit
  2. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord spui

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be