Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spra·ken vrij
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vrijspreken

spraken (…) vrij

  1. meervoud verleden tijd van vrijspreken
    • Wij spraken vrij. 
    • Jullie spraken vrij. 
    • Zij spraken vrij. 

Gangbaarheid