Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sport·to·ta·li·sa·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sporttotalisator sporttotalisators
sporttotalisatoren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de sporttotalisatorm

  1. (sport) instantie die het gokken op de uitkomst van sportwedstrijden organiseert
     Een belangrijk verschil met het buitenland is dat in Nederland wedden alleen is toegestaan via een zogeheten sporttotalisator, die alle weddenschappen in het hele land registreert. Nederland telt er twee, een voor de draf- en rensport (omzet: 80 miljoen), in beheer van Autotote en een voor de voetbaltoto en, incidenteel, andere sporten (omzet: 30 miljoen), beheerd door de Stichting Nationale Sporttotalisator (SNS).[2]
     Bij het kantoor van de sporttotalisator te Den Haag hebben zich gisteren drie deelnemers gemeld, die in aanmerking wensen te komen voor de eerste prijs in sporttoto 40 van het afgelopen weekeinde.[3]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • Stichting De Nationale Sporttotalisator

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Jochen van Barschot
    “Met meer kennis meer kans; Markt voor wedden op sportuitslagen in het slop geraakt” (5 december 1998) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron “Reeds drie met dertien in toto” (16 april 1973) op nrc.nl