Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spook·no·ta
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spooknota spooknota's
verkleinwoord spooknotaatje spooknotaatjes

Zelfstandig naamwoord

de spooknotav / m

  1. rekening voor een niet gekocht of niet afgenomen product of dienst
    • we hebben geen geld meer in kas, zullen we even wat spooknota´s aanmaken? 
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid