spontaneïteit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: spontaneïteit (hulp, bestand)
- IPA: / ˌspɔntaˌnejiˈtɛit / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- spon·ta·neï·teit, spon·ta·ne·i·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spontaneïteit | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de spontaneïteit v
- herkomst uit een eigen opwelling, niet uitgelokt of teweeggebracht door anderen
Synoniemen
Vertalingen
1. zie: spontaniteit
Gangbaarheid
- Het woord spontaneïteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spontaneïteit" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be