Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • splin·tert

Werkwoord

vervoeging van
splinteren

splintert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van splinteren
    • Jij splintert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van splinteren
    • Hij splintert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van splinteren
    • Splintert! 

Gangbaarheid