Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spin·den

Zelfstandig naamwoord

de spindenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord spinde

Werkwoord

vervoeging van
spinnen

spinden

  1. meervoud verleden tijd van spinnen
    • Wij spinden. 
    • Jullie spinden. 
    • Zij spinden. 
Verwante begrippen