Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speel·goed·oven
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord speelgoedoven speelgoedovens
verkleinwoord speelgoedoventje speelgoedoventjes

Zelfstandig naamwoord

de speelgoedovenm

  1. (speelgoed) een (nep)oven voor kinderen om mee te spelen
    • Het kind bakte in de speelgoedoven zandtaartjes. 

Gangbaarheid