Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speel bij
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
bijspelen

speel (...) bij

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijspelen
    • Ik speel bij. 
  2. gebiedende wijs van bijspelen
    • Speel bij! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijspelen
    • Speel je bij? 

Gangbaarheid