Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • so·pro·po
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sopropo sopropo's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

sopropo

  1. (plantkunde) tropische klimplant Momordica charantia  
     Van de zeshonderd tuintjes is nu zo’n 70 procent bebouwd met sopropo, antroewa, bitawiri – groenten waarvan Van Zwet nog nooit had gehoord.[6]
  2. (voeding) augurkvormige vrucht van Momordica charantia  
     Alle groenten die je wilt, je kunt ze overal in Amsterdam krijgen. Maar de laos, de klaroen, de sopropo – je próéft dat het niet uit Suriname komt.[7]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron in:
    Marten Douwes Teenstra
    De landbouw in de kolonie Suriname (1835), H. Eekhoff, p. 277
  2.   Weblink bron
    Hendrik Charles Focke
    “Lijst der planten, welke in de kolonie Suriname gekweekt worden. Deel 1” (1848), p. 205
  3.   Weblink bron in: Amigoe   (4 december 1986), Amigoe, Curaçao, p. 12 kol. 1
  4.   Weblink bron Koudekerkse tuinder verkoopt Surinaamse groenten aan huis in: Provinciale Zeeuwse Courant   (9 juli 1988), p. 15 kol. 6
  5.   Weblink bron
    Burkill, H.M.
    “The useful plants of west tropical Africa, Deel 1” (1985), Momordica cissoides Planch.
  6.   Weblink bron
    Freek Schravesande
    “Het gaat niet altijd over rozen” (5 november 2020) op nrc.nl  
  7.   Weblink bron
    Martine Kamsma
    “‘Dacht je dat wij altijd Surinaams eten?’” (2 juli 2020) op nrc.nl