Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • so·praan
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘hoogste vrouwenstem’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord sopraan sopranen
verkleinwoord sopraantje sopraantjes

Zelfstandig naamwoord

sopraan [3]

  1. v / m hoogste van de vier hoofdstemmen die de toonkunst onderscheidt, hoogste vrouwenstem of kinderstem
  2. v vrouw of kind met de hoogste zangstem
  3. de hoogste variant van een aantal muziekinstrumenten, zoals sopraansaxofoon etc.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen