En Duitse soldaat

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sol·daat
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘militair zonder rang’ voor het eerst aangetroffen in 1562 [1]
  • van het Middeleeuws Latijnse soldarius (iemand die soldij ontvangt), op haar beurt van Latijnse solidus (een Romeinse munt), een afgeleide van nummus solidus (stevige/solide munt), solidus stamt uiteindelijk van de Proto-Indo-Europese stam *sol- (heel) (met het achtervoegsel -aat)
enkelvoud meervoud
naamwoord soldaat soldaten
verkleinwoord soldaatje soldaatjes

Zelfstandig naamwoord

de soldaatm

  1. (beroep) (militair), krijgsman met de laagste rang binnen een strijdmacht
    • Tijdens de Eerste Wereldoorlog stierven er miljoenen soldaten in de loopgraven. 
     De Slag om de Schelde was hierbij heel belangrijk. Soldaten uit Canada, Groot-Brittannië en Polen vochten vijf weken lang tegen soldaten uit Duitsland. Het was heel zwaar maar uiteindelijk wonnen ze. Dit werd afgelopen weekend herdacht in Terneuzen.[2]
  2. (dierkunde) termiet of mier die vooral op roof uitgaat, of het nest verdedigt
    • Soldaten zijn altijd vrouwtjes en dienen hun koningin. 
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Holoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

soldaat

  1. (beroep) (militair) soldaat.