Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sok·ken·wol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sokkenwol
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de sokkenwolv / m

  1. wol of ander garen waarvan men stokken kan breien
     Webwinkel Storm op Zolder verkoopt speciale verf-het-zelfpakketten, compleet met verfstof, handleiding, en een streng sokkenwol.[1]
     De keus is enorm: breiwol, haakwol, sokkenwol, allerlei soorten garens. Maar onze kracht is vooral dat we zo goedkoop zijn. Ik sla grote partijen in bij groothandels en ben echt een zeur als het om de prijs gaat.[2]

Gangbaarheid

80 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Mariëlle Oussoren-Buys
    “Verven met uienschillen” (14-11-2008), Reformatorisch Dagblad
  2.   Weblink bron
    André Bijl
    “Jo Stuurman (78): In Bijbel staat niet dat je met pensioen moet” (19-01-2016), Reformatorisch Dagblad
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be