Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • snot·olf·jes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de snotolfjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord snotolf
    • Op dit moment trekken de laatste jonge snotolfjes, die dit jaar in de Zeeuwse Delta zijn geboren, naar de Noordzee. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen