snoerde dicht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- snoer·de dicht
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dichtsnoeren |
snoerde dicht
- enkelvoud verleden tijd van dichtsnoeren
- Ik snoerde dicht.
- Jij snoerde dicht.
- Hij, zij, het snoerde dicht.
- Ik snoerde dicht.