sniffelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
snif·fe·len
Woordherkomst en -opbouw
- frequentatief gevormd uit snuiven met het achtervoegsel -el
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sniffelen |
sniffelde |
gesniffeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
sniffelen
- herhaaldelijk een licht snuivend geluid maken, om te ruiken of als gevolg van verkoudheid of verdriet
- ... overal was dan het sniffelen, wenen en snotteren te horen... [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'sniffelen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Brakman, W,De reis van de douanier naar Bentheim (1983) Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam p. 88; geraadpleegd 2014-06-02