Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • snel·weg·bus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord snelwegbus snelwegbussen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de snelwegbusm

  1. bus die met een hoge snelheid en met een hoge frequentie over de snelweg rijdt

Gangbaarheid

Meer informatie