snavelmasker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sna·vel·mas·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van snavel zn en masker zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snavelmasker | snavelmaskers |
verkleinwoord | snavelmaskertje | snavelmaskertjes |
Zelfstandig naamwoord
het snavelmasker o
- masker dat pestdokters droegen
- ▸ Kleding van een 17e-eeuwse pestdokter, met een 'snavelmasker' met kruiden die bescherming moesten bieden[1]
Gangbaarheid
- Het woord snavelmasker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Onderzoekers weten het zeker: de Zwarte Dood kwam uit Kirgizië” (15 juni 2022), NOS