Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smul·paap·te

Werkwoord

vervoeging van
smulpapen

smulpaapte

  1. enkelvoud verleden tijd van smulpapen
    • Ik smulpaapte. 
    • Jij smulpaapte. 
    • Hij, zij, het smulpaapte.