Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smul·paapt

Werkwoord

vervoeging van
smulpapen

smulpaapt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smulpapen
    • Jij smulpaapt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smulpapen
    • Hij smulpaapt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van smulpapen
    • Smulpaapt!