Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smous·jas·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kaartspel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1866 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
smousjassen
smousjaste
gesmousjast
zwak -t volledig

Werkwoord

smousjassen

  1. inergatief (kaartspel) het spelen van een kaartspel dat wel als een voorloper van klaverjas gezien wordt
    • Hildebrand heeft "een paar malen in een trekschuit alleraangenaamst gesmousjast!"[2] 

Meer informatie

Verwijzingen