Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smeer·geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord smeergeld smeergelden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het smeergeldo

  1. geld waarmee een corrupte functionaris wordt omgekocht
    • "Secretaris-generaal FIFA maakte 10 miljoen dollar aan smeergeld over" [1] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen