Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smeek·ten af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afsmeken

smeekten (…) af

  1. meervoud verleden tijd van afsmeken
    • Wij smeekten af. 
    • Jullie smeekten af. 
    • Zij smeekten af. 

Gangbaarheid