Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smeekt af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afsmeken

smeekt (…) af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsmeken
    • Jij smeekt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsmeken
    • Hij smeekt af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afsmeken
    • Smeekt af! 

Gangbaarheid