smack

Nederlands

1. Verschillende vormen van smack.

Uitspraak

• Geluid:  smack    (hulp, bestand)
• IPA: / smɛk / (1 lettergreep)

Woordafbreking

• smack

Woordherkomst en -opbouw

• van Engels  smack zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	smack	smacks
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de smack v / m

1. (straattaal) sterk verslavend roesmiddel bestaand uit het opiaat diacetylmorfine, dat wordt verhandeld in de vorm van wit poeder of bruine kristallen

   • "Tijdelijke handel, begrijp je wel en moet je horen, ik kan je alles leveren man, wáááánzinnig, je gaat je ogen niet geloven als je die dinges proeft!"
     'Wat nou "dinges",' schampert Piers - 'Vieze boekies? Bied je je kleine zusje te koop aan, leur je met haring, wat?'
     Bro ritst zijn trainingsjack open: "Dope, baby. Smack, coke, downers en sunshiners, en de specialiteit van het huis… de onovertreffelijke Sensismile!" 
   • Ik likte mijn stick dicht en keek naar mijn moeder: "Mens, doe een beetje normaal. 'k Zit toch geen smack te stouwen? Wat voor jou Maggi is, is voor mij stuff."
     'Ik begrijp die taal niet meer van jou, jongen…'
     "Ik bedoel dat ik toch niet zit te spuiten." 

Synoniemen

• diacetylmorfine (wetenschappelijke naam)
• heroïne (meest gangbare naam)

Hyperoniemen

• harddrug

Gangbaarheid

• Het woord smack staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smack" herkend door:

62 %	van de Nederlanders;
40 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Engels

Werkwoord

smack

1. meppen

enkelvoud	meervoud
smack	smacks

Zelfstandig naamwoord

smack

1. hoe iets smaakt, (lichte) smaak
2. (straattaal) smack, heroïne

Overerving en ontlening

• [2] Nederlands: smack