Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slurf
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘verlengde snuit’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1540 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord slurf slurven
verkleinwoord slurfje slurfjes

Zelfstandig naamwoord

de slurfv / m

  1. (zoötomie) verlengde snuit van een olifant en van andere dieren
  2. iets wat lijkt op een slurf
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen