Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sleu·tel·paal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sleutelpaal sleutelpalen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de sleutelpaalm

  1. paal die de doorgang van voertuigen verhindert en met een speciale sleutel of code verwijderd of neergeklapt kan worden
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid