Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slag·man
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slagman slagmannen
slaglieden
slaglui
verkleinwoord slagmannetje slagmannetjes

Zelfstandig naamwoord

de slagmanm

  1. (sport) iemand die aan de beurt is om te slaan
    • De slagman sloeg de bal uit. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be