Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slaat om
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
omslaan

slaat (…) om

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omslaan
    • Jij slaat om. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omslaan
    • Hij slaat om. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omslaan
    • Slaat om! 

Gangbaarheid