slaat dubbel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: slaat dubbel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈslat ˈdʏbəl / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- slaat dub·bel
Woordherkomst en -opbouw
- uit slaat (werkwoord) en dubbel (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dubbelslaan |
slaat (…) dubbel
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dubbelslaan
- Jij slaat dubbel.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dubbelslaan
- Hij slaat dubbel.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dubbelslaan
- Slaat dubbel!
Gangbaarheid
- Het woord slaat dubbel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.