sjouwer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sjou·wer
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van sjouwen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sjouwer | sjouwers |
verkleinwoord | sjouwertje | sjouwertjes |
Zelfstandig naamwoord
de sjouwer m
- (beroep) iemand die beroepsmatig zware lasten verplaatst
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. iemand die beroepsmatig zware lasten verplaatst
Gangbaarheid
- Het woord sjouwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sjouwer" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be